Monica Gomez (37), styliste voor een modemerk
Al van kinds af aan vind ik bakbananen in combinatie met draadjesvlees onweerstaanbaar. Mijn moeder maakte het vaak klaar, en we aten het bijna dagelijks op vakantie aan de kust in mijn geboorteland Colombia. Het gerecht komt uit de kustregio omdat daar alleen bananenbomen groeien. Het is echter niet zo gemakkelijk te bereiden. Het garen van het draadjesvlees kost veel tijd. Ik maak het daarom in de weekenden, of als er mensen komen eten.
Mijn hele familie woont in Colombia. Wij waren thuis met zijn vijven. Mijn vader is generaal en mijn moeder kinderpsycholoog. Beiden zijn gepensioneerd en wonen in de hoofdstad Medellín. Ik Skype vaak met ze en bezoek ze één keer per jaar. Mijn familie staat op de eerste plaats en direct daarna komt eten. Ik hou van de geur van eten, van het kijken naar en proeven van eten. Ik kook vaak Colombiaans en probeer veel smaken en mixen uit.
Colombia
Als ik mijn familie in Colombia bezoek dan staat mijn moeder vaak de hele dag in de keuken om lekkere dingen voor mij te maken. Als wij iets te vieren hebben dan gaan we lekker eten. Eten is het leven in Colombia.
De basis van onze keuken is rijst, aardappels, vlees en speciale kruiden. Als ik in Colombia ben geweest dan keer ik terug met koffers vol ingrediënten en kruiden. Het meeste is niet te krijgen in Nederland, hoewel ik vaak bij Turkse winkels terecht kan. De Turkse keuken lijkt in het gebruik van maïs en kruiden een beetje op de Colombiaanse. Wij eten bijvoorbeeld net als de Turken platte gebakken broodjes van voorgekookte maïsmeel. Die noemen wij Arepas.
Nederlandse lunch
Toen ik net in Nederland woonde, had ik veel moeite met de lunch: snel brood eten. Voor mijn werk als grafisch vormgever voor een it-bedrijf ben ik tien jaar geleden hierheen verhuisd. Mijn baas zei: je mag naar Nederland, maar Nederlands is een moeilijke taal en iedereen rijdt er op de fiets. Ik dacht: ik probeer het. Ik woonde eerst een jaar in Rotterdam. In die periode ontmoette ik mijn man Milan, een Nederlander, en ben ik verhuisd naar zijn woonplaats Amsterdam.
Ik woon nu acht, negen jaar in Amsterdam. Mijn eerste huis was in De Pijp. Na twee jaar trok ik bij Milan in in zijn kleine appartement op de Bos en Lommerweg, bij het Westerpark. Het was een leuke buurt waar veel verschillende mensen woonden. Twee jaar geleden zijn we verhuisd naar een nieuwbouwappartement in de Delflandpleinbuurt. Het was veel goedkoper dan een appartement binnen de ring. Het huis is groot en fijn en ook de buurt is fijn. Er wonen veel jonge mensen met kinderen, zoals wij. Alleen hoe het Delflandplein eruit ziet, is een beetje jammer.
Rust
Bijzonder aan de buurt is ook de rust. Ik hoor ’s ochtends de vogels. Op de Bos en Lommerweg hoorde ik alleen auto’s. Hier vliegen ’s ochtends de halsbandparkieten in de binnentuin.
Ik ken, op een vriendin in Rotterdam, niet veel Colombianen in Nederland. Toen ik in Amsterdam kwam wonen, heb ik een groep landgenoten thuis uitgenodigd voor het eten. Ik had ze gevonden via de website van de Colombiaanse ambassade. Toen ik na bezoek aan het toilet de kamer weer inkwam, waren mijn televisie en andere spullen gestolen. Daarnaast vond ik het handiger om veel met Nederlanders om te gaan om zo de taal te leren.
Carne mechada (4 personen)
Ingrediënten:
500 gram runderlappen
- 250 gram droge zwarte bonen (of een blik van 500 gram)
- 300 gram rijst
- 2 rijpe bakbananen
- 4 eetlepels tomatenpuree
- 2 middelgrote uien
- 1 paprika
- 2 teentjes knoflook
- olie
- 1 theelepel gemalen komijn
- 1 eetlepel worcestersaus
- 2 runderbouillon blokjes
Bereiding:
Spoel de zwarte bonen af en zet ze in de week. Als de bonen minstens twee uur geweekt hebben moeten zij drie uur koken voor ze zacht genoeg zijn. Bij bonen uit blik is dit niet nodig.
Kook de runderlappen net zolang in water totdat het vlees mals is. Afhankelijk van de kwaliteit van het vlees kan dit 1 tot 2 uur duren. Haal het vlees uit het water, en bewaar het kookvocht. Sla het vlees plat met een vleeshamer of vijzel. Trek daarna draadjes van het vlees. Als je de draadjes te lang vindt, snij het vlees nog een keer.
Doe 2 eetlepels olie in een braadpan en bak hierin de vleesdraadjes. Voeg 1 fijn gesneden ui toe en een halve gesneden paprika. Laat het geheel even bakken en voeg dan de tomatenpuree toe met de worcestersaus, een bouillonblokje en een beetje water. Voeg naar smaak peper en zout toe.
Laat het geheel pruttelen tot de rest van het gerecht klaar is. Kook de rijst vervolgens in het kookvocht van het vlees. Als de bonen bijna zacht zijn, voeg dan de rest van de gesneden ui en paprika toe. Zorg dat de bonen niet droog koken, voeg extra water, het komijnpoeder en een bouillonblokje toe. Vervolgens peper en zout naar smaak. Als laatste snijd je de bakbananen in de lengte door en bak de plakken lichtbruin.