Mijn moeder zei vaak: “Als je honger hebt dan kook je toch zelf wat!”

Bing Wiersma kookt indonesisch

Toevallig ken ik de smaakmaker van de maand  april heel goed!
Bing Wiersma en ik hebben als acteurs namelijk in drie verschillende voorstellingen met elkaarop het toneel gestaan!
In “Hamlet” van William Shakespeare waren wij moeder en zoon en in “de Pelikaan” van August Strindberg waren we dat weer!
Alleen in de voorstelling “Medea” van de Griekse schrijver Euripides waren we dat niet.
In die voorstelling speelde Bing de Voedster.
Een eenvoudige, aan het leven wijs geworden vrouw, die van dichtbij moet ondergaan hoe haar meesteres Medea ( mijn rol) van een gepassioneerde, liefhebbende vrouw, door het overspel van haar op macht beluste echtgenoot verwordt tot moordenares!

Vanaf het moment dat Bing zijn ijzeren bed bij ons onder de trap zette en met het stoepkrijt van een van onze kinderen ” Casa di Bing” op onze keldermuur kalkte zijn wij een soort familie van elkaar geworden,
en was Bing in een klap ook meteen de volwassen (pleeg)broer/ huisvriend van al onze kinderen (10 stuks).
Onze, inmiddels grote, kinderen hebben allemaal wel eens met hun puberperikelen bij hem aan onze keukentafel gezeten, luisterend naar de verhalen over de worstelingen uit zijn eigen jeugdjaren en naar zijn goede adviezen.!
En ook de kleine kinderen zijn altijd wel blij als ze horen dat Bing weer komt logeren.

Dat zijn vader, Roel Wiersma, een beroemd voetballer was, die in de zestiger jaren het Nederlands elftal aanvoerde, daarover is Bing altijd heel bescheiden.
Eigenlijk is hijzelf helemaal niet zo weg van voetbal.
Maar als ik, als zijn surrogast moeder/ vriendin zie met welke enorme gedrevenheid en energie hij zich stort op een toneelrol, of op een auditie, op een baan als uitsmijter van een nachtclub, op de rol van DJ van de Silent Disco, of op die van kok, dan ben ik er haast zeker van dat hij die gigantische gedrevenheid van zijn vader moet hebben geërfd!

“Ga jij vanavond koken, Bing?”, vragen de kinderen hem steevast.
Want koken gaat bij Bing heel organisch!
Ik kijk graag naar hem als hij voor mijn familie kookt!
“Caroline, wat hebben we nog?”
Hij duikt in al mijn kisten en kasten en tovert met een minimum aan middelen in een vloek en een zucht een geweldige en smakelijke maaltijd op tafel!

Ik ken de oorsprong van Bing’s kooktalent wel!
Bing’s moeder had vele kwaliteiten, maar koken was daar geen van!
Te gare aardappels, slappe sperziebonen en biefstuk als een zeemleren lap, waren voor de jonge Bing een kwelling.
Als hij aan zijn moeder vroeg:” Wat eten we vanavond?”, antwoordde ze vaak:” Als je honger hebt, dan kook je toch zelf wat….. En als je dan toch bezig bent doe het dan even voor zes personen!”
In zijn puberteit ontdekte hij pas dat er ook andere gerechten bestonden dan die altijd en eeuwige Hollandse pot.

Op de toneelschool in Eindhoven kwam hij tegenover een Indonesische Toko te wonen.
Jim’s Toko was het zaakje van twee aardige Indische mensen: Rita en Jim.
Aangetrokken door de heerlijke geuren die er uit het eethuisje opstegen, probeerde Bing steeds een ander gerecht uit. En als Rita weer eens iets nieuws had gemaakt moest hij het altijd even van haar proeven.
Ook toen het eethuisje al lang niet meer bestond, kwam Rita hem af en toe nog wel eens iets lekkers brengen!

Vanuit de herinnering aan Toko Jim heeft Bing besloten om voor de avond bij Taste of Nieuw-West, de Indonesische keuken te proberen.
Wat hij gaat maken wil hij mij nog niet zeggen, maar dat het lekker zal worden daar ben ik zeker van!